De eerste tekenen van de lente. Een zangvogel meldt zich in de binnentuin, de pollen dansen in de zuurstofrijke wind, onze kat is in de rui, koffie op een terras, de ramen tegen elkaar open, de voorjaarsschoonmaak. Maar ook: de Muur van Geraardsbergen, de kasseienstroken, de Berendries.
Ik voel de onderhuidse zindering die me ieder wielervoorjaar opnieuw de nodige verlichting brengt. Na de Omloop wordt alles beter. Milaan-Sanremo is al over drie weken, de Ronde van Vlaanderen over vijf, Parijs-Roubaix de week daarop; voor mensen met een groot sporthart bijna te veel om zich op te verheugen. Zeker nu Mathieu van der Poel zich nog even niet liet zien, hij verblijft na een mooi moddercrossseizoen wat langer onder de zon dan menig collega. Gevoelsmatig begint het seizoen pas als hij aansluit, alles tot die tijd is voorspel.
Er zijn weinig dingen hoopvoller dan het begin van de lente, omdat het naast een begin vooral een einde markeert. Het einde van het schaatsseizoen, bijvoorbeeld. Het NK allround is gevoelsmatig een overbodig toernooi. Onze Jenning de Boos en Femke Koks hebben alle uithoeken van de wereld gezien om een pitstop te maken in Heerenveen en weer uit te vliegen naar Inzell voor een WK, ondertussen koos Thomas Krol voor de cockpit en reed ook Irene Schouten, koningin van Thialf, haar laatste ronde. Het einde van topsport betekent vrijheid van leven.
Hoopvoller dan ieder begin is de voortzetting. Marianne Vos rijdt al langer mee dan mijn sporthistorisch besef en toch debuteerde ze dit weekend pas in de Omloop. Ik las overal dat ze deze winter een bekkenslagaderoperatie onderging, pas twee maanden later zat ze op de fiets, en nu dartelt ze alweer op de Muur als een gulzige twintigjarige in het wiel van wereldkampioene Lotte Kopecky. Omhoog naar de Kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Oudenberg gebeuren wonderen, schreef ik vorig jaar, toen Dylan van Baarle zich ogenschijnlijk moeiteloos een weg naar boven baande, maar het wonder van Vos is van een andere orde. Haar overwinning is miraculeus, zoals de vogels die na een overwintering in het zuiden hun weg terugvinden naar de Vlaamse akkers en mijn stadse binnentuin.
Ik maak me zorgen om de lentes die steeds eerder aanbreken. Zelden voel ik diezelfde onrust over de toekomst van de wielersport, maar de onstelpbare zegetocht van team Visma-Lease a Bike is naast innemend ook heus een bedreiging. De Omloop leek niet opgewassen tegen hun tactisch vernuft – bij de mannen en vrouwen werd het geel-zwart gehesen – al koester ik de hoop dat als de lente met La Primavera werkelijk losbarst, alle wielermonumenten schitteren in een veelzijdiger kleurenpalet, de vogels harder zingen dan ze nu al doen.