"Iedereen is gokverslaafd"

Trouw

5 januari 2025

Een nieuw jaar, een leeg canvas, een onzekere en grillige toekomst. Heerlijk, die opwinding, alle kaarten opnieuw geschud, nieuwe ronde, nieuwe kansen. De sport leeft op dat gevoel van altijd weer nieuwe mogelijkheden. Een bal die net goed valt en een wedstrijd doet kantelen.

Een nieuwe speelronde waarin een team plots zijn draai vindt. Of Arne Slot blijft presteren bij Liverpool. De charme van het sportweekend is de onvoorspelbaarheid, dat het anders kan verlopen dan verwacht – precies dat maakt de sport zo verslavend.

Zie de parallellen met de gokindustrie: onberekenbare uitkomsten, winst en verlies, de opwinding die daarbij komt kijken, de verslaving. Sport en gokken lijken voor elkaar gemaakt, misschien zelfs bij elkaar te horen, maar voeg ze samen en er ontstaat een kettingreactie die zijn weerga niet kent.

De alcohol- en tabaksfabrieken waren al enige tijd van wedstrijdshirts en reclameborden verdwenen toen vier jaar geleden de online gokmarkt vrij spel kreeg van de Nederlandse overheid. Middenin de pandemie stortten gokbedrijven zich bovenop de noodlijdende sport, vooral op het voetbal. Hier een logo op een mouw, daar een logo op een buik.

De gokindustrie floreerde: in twee jaar verdubbelde de online gokmarkt, een half miljoen mensen gokt maandelijks en verliest daarmee zo’n duizend euro per half jaar, las ik onder meer in het Algemeen Dagblad. De samenleving lijdt daar vanzelfsprekend onder: in een jaar nam het aantal gokverslaafden met bijna een kwart toe.

Vooral jongeren zijn dol op sportgokken – een kwetsbare groep, dat weet de gokindustrie ook –, de helft zet geregeld meer in dan ze werkelijk kan missen, met alle desastreuze gevolgen van dien.

Dat besef daalde gelukkig ook in bij onze politici in Den Haag. Dit jaar wordt reclame van online gokbedrijven in de sport grotendeels aan banden gelegd, hoewel sommige

kansspeladvertenties onverminderd blijven toegestaan. Maar de schade is al aangericht, de problemen zijn met die maatregel niet verholpen, een gokverslaafde generatie verdwijnt niet vanzelf. Bovendien zijn er meer slachtoffers: de sport raakte ook zelf verslingerd aan kansspelen.

NOC-NSF kan niet zonder de gokgelden, schreef deze krant afgelopen zomer nog. De sportieve prestaties in Parijs waren mede mogelijk gemaakt door de gokindustrie. Hetzelfde geldt voor de voetbalclubs die zich de voorbije jaren in de luren lieten leggen; een goksponsor leverde over het algemeen meer op dan andere sponsoren, waardoor sommige clubs aan het einde van dit seizoen, als online gokreclames worden verboden, in de financiële problemen zal komen – op lokaal niveau kan dat maatschappelijke ontwrichting teweegbrengen.

Achteraf bezien lijken alle beslissingen stompzinnig, alle andere keuzes logisch, maar in dit geval is er meer aan de hand, vrees ik. Mensen die gevoelig zijn voor verslaving werden willens en wetens in de tentakels van de gokindustrie geworpen. De overheid liet zich bespelen door de goklobby. Voetbalclubs kozen voor het grote geld en waren niet loyaal naar hun aanhang, waarvan een deel zich waarschijnlijk de komende jaren in een afkickkliniek zal moeten melden. Noem het gerust nalatig, noem het gerust een clusterfuck.